Algemene geschiedenis

De Albert Cuypmarkt is vernoemd naar kunstschilder Albert Cuyp uit de 17e eeuw. Het begon als een markt met losse verzamelingen van straatvensters en handkarren. In 1905 besloot de gemeente een vrije markt te vestigen. Deze markt vond alleen plaats op zaterdagavond. Zeven jaar later, in 1912, werd de markt een dagmarkt, die zes dagen in de week geopend was. De Albert Cuypmarkt is de drukste markt van Nederland en de grootste dagmarkt van Europa!

 

Ontwikkeling

De-Zaagmolensloot-ca-1880In de tijd van de Binnendijksche Buitenveld- ertsche Polder lag op de plaats van de Albert Cuypstraat de Zaagmolensloot. Deze sloot liep vanaf de Amstel tot aan een klein haventje ter hoogte van wat nu de Frans Halsstraat is. Al vanaf de 17e eeuw stonden hier houtzaagmolens, een beeldbepalend onderdeel van de polder. Tegen het einde van de 19e eeuw moesten de molens wijken voor de nieuwbouwplannen en werd de sloot gedempt. Rond 1900 telde De Pijp zo’n 50.000 inwoners en werd het voor straatventers een aantrekkelijke afzetmarkt. Door de breedte van de Albert Cuypstraat was dat de plek waar ze zich met hun houten karren verzamelden. De eerste lichting Albert
Cuyp kooplieden was geboren. Marktkooplieden kochten hun waar in bij de centrale markthallen, om deze vervolgens te verkopen op de Albert Cuyp. Men mocht pas een kraampje veroveren wanneer de politieagent op zijn fluitje blies. De wedstrijd voor een kraampje was begonnen. Er werden grappen bij elkaar uitgehaald. Concurrenten lieten elkaar struikelen, maar er was ook solidariteit onderling en men hielp elkaar in barre tijden. In de economische crisis in de jaren dertig heerste er grote armoede onder marktlui. Joden mochten tijdens de oorlog niet op de markt staan. De Albert Cuypmarkt bestond uit een derde Joden. Bijna niemand van deze populatie is teruggekeerd. Deze gebeurtenis heeft ervoor gezorgd dat de humor van de markt verdween, de markt had wonden opgelopen.

 

De markt vandaag de dag

Koffieman-1956De Amsterdamse sfeer, gemoedelijkheid en de Amsterdamse humor vind je op de Albert Cuypmarkt. De markt trekt op werkdagen gemiddeld 20.000 bezoekers. Op zaterdagen komt er twee keer zo veel volk kijken en kopen. Aan de driehonderd kramen worden vooral vis, gevogelte, kaas, groente, fruit en kleding verkocht. De markt is omringd met talrijke exotische winkeltjes, ateliers en gezellige cafés en restaurants. Een dagje Amsterdam is niet compleet zonder een bezoekje aan de Albert Cuypmarkt!

 

Geschiedenis over De Pijp

In 1866 maakte stadsingenieur Van Niftrik een plan voor de uitbreiding van Amsterdam, waarbij De Pijp een fraai nieuw centrum van de stad moest worden. Op de plaats van het huidige Sarphatipark moest het Centraal Station komen, en langs de Ceintuurbaan een spoorlijn. De voorgestelde wijk had een luxe villa-achtige wijk, brede straten en grote woonblokken. Het liep anders, de gemeenteraad wees het plan af. De spoorlijn verviel en het Centraal Station zou later aan het IJ gebouwd worden.


 De Pijp werd alles behalve een luxe wijk. Gemeentelijke bestuurders lieten de bebouwing over aan de vrije markt. Winst genereren was het doel, dus bouwden de bouwcorporaties met de goedkoopste bouwmaterialen, ook wel revolutiebouw genoemd. Het werd een wijk voor arbeiders en armere Amsterdammers. Ook ontwikkelde zich er de prostitutie vanaf 1918. Aan het Sarphatipark zat een aantal bordelen, met zogenaamde rendez-vous huizen waar hoeren met een klant voor korte tijd een kamer konden huren. Behalve aan het Sarphatipark, woonden er veel prostituees in de Albert Cuypstraat, de Govert Flicnkstraat en de Eerste Jan Steenstraat.

 

Aan de Ruysdaelkade is een restant te vinden van de roerige geschiedenis van De Pijp. Hier bevinden zich nog een aantal prostituees achter de ramen. Veel van de armoede valt echter niet meer terug te vinden in De Pijp  – het is een ware hotspot geworden. Dankzij de enorme uitbreiding van Amsterdam met onder andere de wijken van Zuidoost en Nieuw-west lag de Pijp ineens heel centraal en is de wijk de laatste decennia een populaire plek geworden voor studenten, jonge ondernemers en jonge gezinnen. Doordat er al snel veel studenten, kunstenaars en prostituees in de nieuwe wijk kwamen wonen, werd De Pijp al snel het Quartier Latin van Amsterdam genoemd. De bewoners, de kleine straatjes, de vele kroegjes en eetgelegenheden en de sfeer in De Pijp, doen denken aan deze beroemde Parijse studentenwijk.